Discriminatie en werk

Sinds de ophef rond de dood van George Floyd ook onze contreien bereikte, staat ons land in rep en roep. Alweer. We hebben de zware coronacrisis nog niet doorgeslikt en er ligt opnieuw een probleem van wereldniveau op ons bord.  

En net die coronacrisis speelt een belangrijke rol in dit verhaal. Het verliezen van als verworven ervaren vrijheden heeft de grootste pijnpunten in onze maatschappij pijnlijk blootgelegd. Onderliggende spanningen komen aan het oppervlak en zoeken hun weg door onze maatschappij. Ongelijkheid, racisme, discriminatie ... in tijden waarin onze welvaart onder druk komt te staan zijn veretteren ze tot een pijnlijke puist. Het is onze plicht om niet alleen covid-19, maar ook deze kwalijke bedreigingen van onze vrijheden te bestrijden.

De kans is groot dat mensen met een migratie-achtergrond de zwaarste economische gevolgen zullen dragen van deze crisis. In maart 2020, aan de start van de coronacrisis, steeg de werkloosheid bij allochtonen met 4.7%. Voor autochtonen was dat -0.1%. De allochtone bevolking was de eerste die in de corona-klappen deelde. In de maand mei dit jaar steeg de werkloosheid van mensen met een migratie-achtergrond 3% meer dan voor de autochtone bevolking (cijfers Avastat). Daarnaast geraken mensen met een migratie-achtergrond in ons land geraken opvallend moeilijker aan de slag. De werkloosheidsgraad van mensen geboren buiten de EU lag in 2019 drie keer zo hoog als die van mensen geboren in België (cijfers ILO).

De cijfers spreken voor zich: er is een structurele ongelijkheid voor mensen met een migratie-achtergrond, al dan niet veroorzaakt op onze arbeidsmarkt. We moeten dat durven erkennen en aanpakken. Daarbij mogen we niet vervallen in afgezaagde wij-zij discussies en alle oorzaken louter bij racistische motieven leggen. Het zou stigmatiserende partijen enkel méér terrein geven.

Die ongelijkheid op de arbeidsmarkt heeft immers een meervoudigheid aan oorzaken en gevolgen. Enkel de gevolgen aanpakken, zoals praktijktesten (oh yes i said it) op de huurmarkt zal alleen maar het wij-zij gevoel versterken en helaas racisme als gevolg kennen. Praktijktesten zorgen óók voor stigmatisering van de verhuurders. Wie wil verhuren aan mensen met een migratie-achtergrond heeft ook vrije toegang tot de statistieken: het is niet tegennatuurlijk om als verhuurder sceptisch te staan tegenover eender welke bevolkingsgroep met een grotere kans op armoede. Daarenboven neem je bij een individu een vrijheid weg, om er voor een ander te creëren, wat de weerzin alleen maar vergoot. Daarom moeten we veel verder gaan dan enkel monitoren van de huurmarkt.

We moeten de problematiek diep en grondig bij haar wortels aanpakken, niet bij het blad. Daarbij zoeken we naar oplossingen die een win-winsituatie creëren voor elke bevolkingsgroep, onze samenleving en overheden. Armoedebestrijding is wellicht één van de belangrijkste wortelknollen, maar ook de werkloosheid heeft nefaste gevolgen. Beide uitdagingen kan je slechts op één grondige manier aanpakken, en het is een oplossing die werkt: werk. Werk vormt immers een belangrijke buffer tegen armoede en bevordert de socio-culturele integratie.

We moeten in ons land mensen met een migratie-achtergrond aan het werk krijgen. Kunnen en mogen werken is de grootste kans op welvaart en welzijn, zowel voor het individu als voor de samenleving. Mensen tewerkstellen, op basis van competenties en niet op basis van vooroordelen, helpt elke onderneming vooruit. Het is de maïzena van onze maatschappij.

Laat ons dus werk maken van werk en de afstand tot de arbeidsmarkt verkleinen.
We moeten op zoek naar de valkuilen en drempels die de toegang tot jobs belemmeren voor mensen met een migratieachtergrond, en hen zo ook toelaten bij te dragen aan de sociale zekerheid. Dat is geen positieve discriminatie, maar onze plicht om de maatschappij vooruit te helpen.

Daarbij moeten we zo vroeg mogelijk aan de slag. Onderwijs heeft de allerbelangrijkste rol in de strijd tegen ongelijkheid. Uit cijfers van de SERV blijkt dat mensen met een migratie-achtergrond veel vaker kortgeschoold zijn dan mensen met een Belgische origine. De ongekwalificeerde uitstroom van jongeren met een migratie-achtergrond, al dan niet van de tweede of derde generatie, ligt tot drie keer zo hoog als bij jongeren. Het hoeft dus niet te verrassen dat ook de doorstroom naar het hoger onderwijs opmerkelijk lager ligt dan bij de autochtone bevolking.
Finaal moet elk kind, ongeacht zijn diversiteit, voldoende intellectuele bagage hebben om over dezelfde startkansen te beschikken. We kunnen niet blijven verantwoorden dat kinderen met een migratie-achtergrond een gemiddelde leerachterstand van ongeveer twee studiejaren hebben. Ons onderwijs moet er net een erezaak van maken om alle jongeren gelijkwaardig te stimuleren, en stereotypen te laten vallen. Talent is overal aanwezig.

Maar ook en vooral onze arbeidsmarkt moet zichzelf heruitvinden en loskomen van het traditionele aanwervingsproces. Wie talent zoekt en duurzaam wil inzetten, moet ruimer denken dan het status quo. Diversiteit versterkt de werkvloer, tenminste als je het bedachtzaam aanpakt. Een goede onthaalprocedure en competentiegericht aanwerven zijn voor elke (nieuwe) medewerker een must, met duurzame resultaten.

De overheid moet bedrijven stimuleren om haar werkvloer diverser in te kleuren. Vooral voor kleine KMO’s zonder uitgewerkt HR-beleid is er werk aan de winkel, letterlijk. Niet alleen lijden zij als eerst onder crisissen, ze hebben vaak de tijd en tools niet om hun personeel op een duurzame manier te omkaderen. Het is aan de overheid daar een rol in te spelen.

De allerbelangrijkste incentive aan bedrijven om zich divers te organiseren is en blijft een significante lastenverlaging op arbeid. Lagere loonkosten creëren arbeidskansen, voor mensen met een migratie-achtergrond maar ook voor onze werkloze autochtone bevolking. Geen enkel diversiteitsplan of praktijktest kan een dergelijke vooruitgang realiseren. Onze arbeidsmarkt moét ook aantrekkelijker worden met een groter verschil tussen werken en niet-werken, een upgrade van de arbeidswetgeving naar de 21e eeuw en inzet op levenslang leren. Wie werkzaam is, moet kunnen groeien, op alle niveaus.

Kortom, samenwerking kan onze samenleving vooruit helpen en stigma’s bestrijden. Werk bevordert integratie en de onderlinge verstandhouding tussen mensen. Inzetten op werk verhoogt de kans op een duurzame tewerkstelling, verlaagt de kans op armoede en is een existentieel onderdeel van een geslaagde integratie. Als we de talenten met een migratie-achtergrond op onze arbeidsmarkt kunnen inzetten, hebben we potentie om onze werkzaamheidsgraad met 18 procent te doen stijgen. Wat dan weer een hefboom is voor een hogere koopkracht, een beter welvaart voor alle burgers en finaal minder weerstand tegenover mensen met een migratie-achtergrond.

Het is tijd dat we van het wij-zij denken stilaan evolueren naar een 'wij' die werkt. Wie werk maakt van werk, die verdient volgens mij pas een standbeeld.

 

Showing 1 reaction

Please check your e-mail for a link to activate your account.
  • Paul Siemons
    commented 2020-06-19 05:46:01 +0200
    Tot het liberalisme behoort ook de vrijheid om je relaties zelf te kiezen, zelf bepalen met wie je zaken doet, zelf bepalen met wie je werkt. Nu moet dat blijkbaar met regels en wetten opgelegd worden volgens de Bijbel van de politiek correcten.