Er staan te veel koks in de Europese keuken

Wat moeten we nu aan met Europa? Die existentiële vraag was de gouden olifant in de kamer eind 2019 na de systeemschok van Brexit. In een poging om die vraag te beantwoorden stelde inkomend voorzitter van de Europese Commissie Von Der Leyen voor om een conferentie te beleggen over de toekomst van de Europese Unie. Nadat de pandemie roet in het eten strooide, komt de organisatie van die conferentie langzaam maar zeker toch in zicht. Voor ze echter van start kan gaan, zullen de Europese instellingen eerst het grootste obstakel moeten overwinnen: zichzelf.

Die strijd lijkt allesbehalve vlot te verlopen. Wat initieel bedoeld was als een poging om burgers te betrekken in het Europese project lijkt hoe langer hoe meer op een krachtmeting der egos. Wanneer het Parlement - één van de trekkers van het project - voorstelde dat Guy Verhofstadt de conferentie zou leiden, stootten zij op een harde njet van de Europese Raad. Die instelling, die de lidstaten vertegenwoordigt, zag haar invloed stelselmatig versterken naarmate dat ze meer beleidsdossiers naar zich toe trokken, en staan dus niet te springen voor een voorzitter die openlijk pleit voor een sterkere Unie. Dan is de kous toch snel af, zou je kunnen denken? Een andere voorzitter vinden, die acceptabel is voor de Commissie, het Parlement en de Raad kan toch geen onmogelijke opgave zijn?

Helaas. In een recente nota werd aangegeven dat de conferentie geleid zal worden door de drie voorzitters van de Commissie, de Raad en het Parlement. Die drie voorzitters zullen dan werken met een uitvoerend bestuur, dat bestaat uit 3 leden per instelling. Dat bestuur zal dus instaan voor de conferentie zelf, en regelmatige rapporteren bij de voorzitters. Wat dus een volledig burgergerichte conferentie had moeten worden met één unitaire voorzitter, is een bureaucratisch gedrocht geworden waarbij het laatste woord nog altijd bij de originele drie instellingen ligt. Hoewel dit goed is voor de balans binnen de huidige structuur, wijst dit erop dat de oplossingen die uit deze conferentie zullen komen eerder een doekje voor het bloeden zullen zijn, in plaats van de extreme makeover dat het project verdient.

In een karakteristieke reflexbeweging voor het behoud van het status quo heeft de Raad de conferentie al bijna volledig vastgeketend. Het is echter nog niet te laat: het Parlement kan alsnog het been stijf houden om een structuur af te dwingen die effectieve veranderingen toe laat. Op donderdag zullen de voorzitters van de Europese fracties samen komen om hun fiat te geven voor deze structuur. Dit is de kans voor het Parlement om haar tanden te laten zien, en een éénduidige voorzitter voor te stellen die de conferentie naar een transformatief einde kan leiden. Dat hoeft niet Verhofstadt te worden: ook eerder Raadfähige namen zoals Helle Thorning-Schmidt, Donald Tusk of Dalia Grybauskaitė kunnen de conferentie de zinvolle invulling geven die ze nodig heeft.

Europa moet anders. De pandemie heeft opnieuw pijnpunten blootgelegd rond haar complexe structuur en bevoegdheidsproblemen. Nu weigeren om die problemen concreet aan te pakken zou rechtstreeks in de kaarten spelen van de Eurosceptici. Het is van het allerhoogste belang dat de conferentie niet alleen doorgaat, maar dat ze ook de Unie ingrijpend kan hertekenen. Want als “meer van hetzelfde” de uitkomst van deze conferentie zal worden, waarom moeten we die dan nota bene houden?

Showing 1 reaction

Please check your e-mail for a link to activate your account.
  • Benjamin Torfs
    published this page in Jong VLD Papers 2021-03-03 10:01:25 +0100