Jong VLD Congrestekst - De Toekomstvisie van de Jonge Liberaal

Het afgelopen anderhalf jaar trok Jong VLD met een heus identiteitstraject langs Vlaamse (meestal digitale) wegen. Op zoek naar onze basis, de fond van het jongliberalisme in onze vele afdelingen. In tijden waar onze fundamentele vrijheden onder druk werden gezet door een gemeenschappelijk verantwoordelijkheidsdenken was deze oefening des te interessant. Uit die vele gesprekken haalden we veel inspiratie en de rode lijn van die debatten bundelen we in volgende visieteksten. In tijden waarin media en tegenstanders doelbewust onze verschillen opzoeken, zijn wij erin geslaagd om te vertrekken vanuit wat ons verbindt. Dat is de basis van volgende congrestekst die we vandaag aan u voorleggen. De toekomstvisie van de jonge liberaal over de toekomst van ons land, van het politieke bestel en de rol van onze organisatie samengevat.

Verandering begint bij jezelf

Elke verandering begint bij onszelf. Het staat buiten kijf dat ons politiek bestel rommelt. Liberalen zullen altijd de eerste zijn om de democratie te versterken met nieuwe innovatie vormen en methodes. Jong VLD heeft de ambitie om de politiek an sich te moderniseren en geloofwaardiger te maken. Dit is onze aanzet.

  1. Om minder overheid te realiseren moet de politiek bij zichzelf beginnen. We beperken het aantal regeringsleden. Een kleinere overheid met meer bevoegdheden per minister. We verminderen het aantal staatssecretarissen en ook het totale aantal gewestelijke parlementsleden moet worden verminderd. We verminderen het aantal gemeenteraadsleden, rekening houden met het inwonersaantal van de gemeente. 
    We maken werk van het sterk terugdringen van politieke benoemingen in de administratie, overheidsorganen, raden van bestuur, etc

  2. We kiezen voor transparant en integer politiek advies. Politieke kabinetten worden kleiner en moeten nauwer samenwerken met de administraties. Verkozen parlementsleden krijgen een betere omkadering om hun controlefunctie en wetgevende functie versterkt te kunnen uitvoeren.

  3. Elke kandidaat op de verkiezingslijst mag evenveel uitgeven aan diens campagne. Kandidaten en partijen moeten reeds hun uitgaven bijhouden en indienen. Deze moeten ook openbaar gemaakt worden. Bovendien moderniseren we de wetgeving rond campagneuitgaven om deze in lijn te brengen met het belang van social media, third party advertising en negative campaigning.

  4. Het systeem van de lijststem en de opvolgerslijst schaffen we af. Zo weegt de stem van de kiezer meer door en neemt de macht van de partijen af.

  5. Artikel 48 van de Grondwet wordt hervormd zodat het niet langer aan elke Kamer toekomt om geloofsbrieven van haar leden te onderzoeken en de geschillen hierover te beslechten die hieromtrent rijzen. Vanaf heden wordt het Grondwettelijk Hof bevoegd voor betwistingen inzake verkiezingen voor wetgevende vergaderingen.

  6. Het Grondwettelijk Hof wordt bevoegd voor de toetsing van de volledige grondwet.

  7. Samenvallende verkiezingen zijn onduidelijke verkiezingen. In de toekomst vallen niet meer dan twee verkiezingen samen op één dag. Er zit telkens een periode van minimum zes maanden tussen.

  8. Daarnaast worden vervroegde verkiezingen op alle niveaus mogelijk.

  9. Kandidaat-ministers worden bij hun aanstelling onderworpen aan een parlementaire hoorzitting naar het model van het Europees Parlement. Dit laat toe dat het parlement de ministers op voorhand kan controleren op hun geschiktheid en dat de parlementaire controlefunctie reeds voor de eedaflegging wordt uitgeoefend.

  10. De afschaffing van de opkomstplicht op lokaal niveau, willen we doortrekken naar alle andere verkiezingen in ons land.

  11. We verlagen de minimumleeftijd voor stemrecht naar 16 jaar.

  12. Bij verkiezingen laten we voortaan ook panacheren toe. De kiezer krijgt de mogelijkheid om voor kandidaten van meerdere partijen te stemmen. We verleggen de focus naar de kandidaat, weg van de partij. Iedereen krijgt een maximaal aantal stemmen die hij/zij kan verdelen over verschillende personen, of meerdere stemmen aan dezelfde persoon.

  13. Ons land deelt te gretig partijdotaties uit. Hoe men het geld beheert, is onduidelijk en roept vragen op. Daarom hervormen we de partijdotaties en verschuiven we middelen, weg van de partijen en fracties, richting de individuele parlementsleden die allen een forfait aan werkingsmiddelen krijgen uitgekeerd.

  14. Elke partij krijgt een bescheiden forfait aan partijdotaties aangevuld met een matchingsysteem waarbij voor elke euro die partijen binnenhalen uit privé- en ledengiften, de overheid er een halve euro naast legt. Hierdoor zullen partijen meer aandacht besteden aan hun relatie met de leden, wat de kloof tussen politiek en kiezer kan dichten. Partijen zullen sterkere aandeelhouders krijgen tegenover wie de partijtop zich moet verantwoorden. En partijen die (nog) niet in het parlement zitten krijgen zo de kans om te groeien.

  15. Blokkeren mag niet tot stilstand leiden. Ons land heeft de slechte traditie om een regeringsvorming lang te laten aanslepen. We hebben daarom nood aan een mechanisme dat terug de mening aan de kiezer vraagt. Indien men er niet in slaagt om na 6 maand een regering te vormen, volgen er automatisch nieuwe verkiezingen.

  16. Uittredingsvergoedingen schaffen we af, politici worden ingeschakeld in het reguliere werkloosheidstelsel.

  17. Parlementsvoorzitters worden gekozen door het gehele parlement en niet door de coalitie. Het mag daarom ook geen onderdeel zijn van de regeringsonderhandelingen. Om dit te verzekeren, is een tweederde meerderheid noodzakelijk om een nieuwe parlementsvoorzitter te installeren.

  18. De kiesdrempel schaffen we af.

    De Eerste Staatsverbetering

    Nie neute, nie pleuje, zeggen ze in Gent. Ook België zal niet barsten. Ondanks de hevige kreuken en deuken in onze staatsstructuur blijven wij voorstander van het land “België”. Het land dat 190 jaar geleden de meest liberale en democratische grondwet van Europa opstelde heeft nog steeds alles in zich om te werken voor haar burgers en haar rol op te nemen op het Europese en internationale toneel. 

    De Belgische Grondwet van 1831 was een baanbrekend progressief document en een van de meest vooruitstrevende ter wereld. Als Belgen mogen we fier zijn op onze geschiedenis. Lang voor vele anderen heeft België de krijtlijnen uitgezet voor een stabiele liberale rechtsstaat. Waar onze liberale principes al bijna 200 jaar van België een welvarend land maakten, stonden ze afgelopen jaar zwaar onder druk. Dat we die principes niet steevast in de praktijk kunnen omzetten, heeft vaak te maken met de logheid, complexiteit en absurdheid van onze instituten. 

    De ambitie moet er zijn, net als in 1830, om als land te strijden voor de vrijheid van elk individu. Als dat betekent dat we ons land verder moeten laten evolueren tot een moderne, efficiënte staat en daarbij heilige huisjes doorbreken, dan moeten we die kans grijpen.

    De toekomst van het land ligt in onze handen.

    Sinds 1970 is er zonder onderbreking aan België gesleuteld. Het was een komen en gaan van werfleiders, met vandaag een doolhof als gevolg. De eerste staatshervormers hadden destijds geen idee hoe een volwassen federaal België er zou uitzien. Ook vandaag liggen er geen heldere bouwplannen op tafel en dat is problematisch. 

    Terwijl anderen aansturen op afbraak en letterlijk pogingen ondernemen om het land terug richting peutertuin te sturen, willen wij het traject vastleggen richting einddiploma. Naar een volgroeid land waarbij we resoluut kiezen voor structurele hervormingen in plaats van incrementele veranderingen. Daarbij moeten efficiëntie, duidelijkheid en logica als basisbeginselen worden gehanteerd en moet de burger steeds voorop staan. 

    Het is tijd dat België afstudeert. Dit is ons eindwerk.

    De basis ligt er al.

    Op het Congres van Mechelen legden we reeds de basisideeën van een efficiënte en “lean” government voor. De grond van het overheidsbestel moet in onze ogen doordrenkt zijn van liberale uitgangspunten. Een ommeslag naar een liberaler overheidsapparaat vergt natuurlijk een diepgaand kerntakendebat en een grondige bestuurlijke vereenvoudiging. In dat opzicht blijft federalisme de meest geschikte staatsvorm in de Belgische context, waarin niet provincies maar beleidskrachtige stadsregio’s hun rol spelen. We zien opportuniteiten in homogene bevoegdheidspakketten en herfederalisering waar nodig.


  19. De volgende Belgische staatshervorming moet een liberale staatshervorming zijn. De liberale principes en doelen staan voorop aan elke andere overweging. Dat betekent Lean Government: staatsvermindering, efficiënter en daardoor goedkoper bestuur, ten dienste van de burger en niet van de staat.

  20. De federale staat zorgt voor samenhang en coördinatie tussen de deelstaten. Wij staan voor samenwerkingsfederalisme, tegenover inefficiënt vechtfederalisme. Samen staan we sterker in de wereld.

  21. Een decentralisatie van bevoegdheden hoeft niet noodzakelijk een overdracht naar de deelstaten te betekenen. De lokale overheid staat het dichtst bij de burger, daarom pleiten wij voor een versterking van de autonomie van de lokale besturen.

  22. Bij de verdeling van bevoegdheden tussen het federale niveau en de deelstaten laten we ons niet leiden door symbolisme en buikgevoel, maar door de principes van subsidiariteit en fiscaal federalisme. Daarbij wordt gekozen voor centralisatie (op grond van schaalvoordelen en negatieve spillovers) of decentralisatie (op grond van lokale autonomie en democratie dicht bij de burger) van bevoegdheden.

  23. Als efficiëntie de maatstaf is, moeten we structuren ook ontdubbelen. De gemeenschappen en gewesten worden vervangen door Vlaanderen, Wallonië, Brussel en Oost-België die deelstaten van de Belgische Federatie worden. Kleine gemeenten worden verder gestimuleerd om te fuseren, waarbij 40.000 inwoners als richtlijn wordt gehanteerd.

  24. We kiezen voor een territoriaal federalisme met vijf spelers. Naast de centrale overheid, die als spelverdeler een cruciale rol blijft spelen, bestaat ons federaal België uit de deelstaten Vlaanderen, Wallonië, Brussel en Oost-België.

  25. Het financieren van culturele instellingen is niet gebonden aan het deelstatelijk grondgebied.

  26. Bevoegdheden die veel grensoverschrijdende effecten en schaalvoordelen hebben, organiseren we op het federale niveau. Buitenlandmateries moeten terug samengevoegd worden op het federale niveau.

  27. In geval van crisismomenten of in het geval van internationale verplichtingen (zoals de Europese begrotingsafspraken of klimaatakkoorden) is een scheidsrechter nodig wanneer het overlegmodel niet tot resultaten komt. Dit kan eventueel via een uitbreiding van het substitutierecht.

  28. Een federale kieskring omvat het hele Belgische grondgebied en spoort partijen aan om voor een discours en een programma te kiezen dat verdedigbaar is tegenover allen, niet alleen tegenover de leden van de eigen gemeenschap. Het spoort politici met federale ambities ook aan om niet alleen in de eigen taalgemeenschap maar ook in de andere taalgemeenschap campagne te voeren, om via de media van de andere taalgemeenschappen over beleid te communiceren en hun talen beter te leren.

  29. Iedere kiezer brengt twee stemmen uit: een lokale stem (A) en een federale stem (B). In B mogen gemeenschappelijke lijsten opkomen. Politieke families zullen voortaan dus kunnen beslissen om gemeenschappelijke meertalige lijsten te presenteren met Nederlandstalige, Franstalige en Duitstalige kandidaten. Een dubbele kandidatuur (in de federale én in één lokale kieskring) voor eenzelfde parlement wordt toegestaan. Het geheel van de parlementszetels moet proportioneel verdeeld zijn. Er zijn twee derden verkozenen in kleine arrondissementele (of regionale, in Vlaanderen) kieskringen (A). Eén derde wordt verkozen in één federale kieskring (B).

  30. Ook in Vlaanderen kiezen we voor de invoering van een Vlaamse kieskring in combinatie met een kieskring op basis van de nieuwe regio’s. Dit volgens dezelfde principes als bij de federale kieskring naar analogie met artikel 29.

  31. De financieringswet wordt aangepast om de deelstaten meer fiscale autonomie te geven over het eigen inkomens- en uitgavenpatroon.  Dit creëert responsabilisering. Die moet op de volledige economische output van een deelstaat gebaseerd zijn, en niet enkel de personenbelasting als parameter gebruiken.

  32. Bij het hertekenen van het financieringsmodel van ons land zorgen we voor een gezond evenwicht tussen solidariteit en responsabilisering. Een gemeenschappelijke federale sokkel garandeert het solidariteitsprincipe in ons land.

  33. Efficiëntiewinst is centraal bij het behouden van het koningshuis. De rol van de koning moet nog meer ceremonieel worden. Enkel de koning en kroonprins/prinses krijgen een dotatie en dit pas vanaf de leeftijd van 18 jaar.
  34. De Vorst hoort geen onderdeel te zijn van de regering. Ondertekening van wetten en ‘Koninklijke’ besluiten zijn overbodig. Regeringsleden leggen formeel de eed af in het parlement.

  35. Wetgeving moet een generatietoets doorstaan waarbij men zich afvraagt of ze op de lange termijn niet nadelig is voor de toekomstige generatie.

 

Showing 1 reaction

Please check your e-mail for a link to activate your account.
  • Benjamin Torfs
    published this page in Jong VLD Papers 2021-08-16 15:48:20 +0200