Voor een fiscale revolutie

Het fiscaal labyrint

“We belasten arbeid kapot”, “nergens betalen singles meer belastingen dan in België” of “waarom wordt een basisproduct zoals elektriciteit niet belast aan 6% in plaats van 21%?”. Voor fiscalisten is het drummen om de vele vragen en klachten over onze fiscaliteit te beantwoorden.

Al jaren horen we de roep om een fiscale hervorming. Al evenveel jaren moeten we vaststellen dat er weinig of niets verandert. Of toch: het wordt erger. In 2021 telde onze belastingbrief met 829 codes meer aftrekposten, belastingverminderingen en uitzonderingen dan ooit tevoren.

In de jaren ’90 noemde de bekende Leuvense fiscalist Frans Vanistendael dit de fameuze ‘fiscale koterijen’, in lijn met wat zijn naamgenoot in het Belgisch labyrint zo tastbaar beschreef als het surrealisme waar wij Belgen mee geassocieerd worden.

We zijn dertig jaar verder. De koterijen zijn er niet minder op geworden. De fiscale druk evenmin. We staan op de derde plaats qua fiscale druk in Europa, terwijl we op quasi alle objectieve beleidsparameters achteruit boeren. De kloof tussen de lasten die we met z’n allen jaarlijks betalen en de kwaliteit die we terugkrijgen wordt groter. Voor jongeren dreigt het zelfs een gapende grand canyon te worden, want voor hen komt er nog een onopgeloste vergrijzingsfactuur en klimaatfactuur bovenop.

Fiscale hervormingen beperken zich al te vaak tot verlagingen of verschuivingen in de marge, meestal zelfs verhogingen. Telkens blijft een fundamentele omslag van het systeem uit. Partijen, politici, regeringen en allerhande middenveldorganisaties bedienen zich telkens van het status quo. Graven zich telkens vast in de eigen loopgraven. Bang om deze of gene lobbygroep over zich heen te krijgen. Wat je krijgt, zijn hervormingen die een optelsom zijn van particuliere of corporatistische belangen zonder dat het systeem in zijn geheel wordt verbeterd. Ook de hervormingen van de regering Michel bleven grotendeels in dat bedje ziek, ook al gingen die in de goede richting.

In deze dertig jaar is onze samenleving echter fundamenteel veranderd. Verschillende arbeidsvormen worden vaker gecombineerd. De platformeconomie maakt opgang. Wat vroege r als luxeproduct werd beschouwd zoals een computer is vandaag een bijna onmisbaar onderdeel van eenieders leven geworden. En ook onze gezinssamenstelling verandert wezenlijk met meer eenouder- en eenpersoonsgezinnen dan vroeger. Wanneer de maatschappij verandert, moet de fiscaliteit volgen.

Een nieuw evenwicht

Ons volledig fiscaal systeem heeft daarom een nieuw evenwicht nodig. De vier kwaliteiten van een goed belastingstelsel werden al door Adam Smith in de 18e eeuw naar voor geschoven: rechtvaardigheid, efficiëntie, rechtszekerheid en eenvoud.

We moeten fiscale rust creëren voor de komende decennia zodat rechtszekerheid en voorspelbaarheid terugkeren. Voor liberalen hangt fiscale rust ook samen met een pleidooi voor lagere lasten. Met een fiscale druk van 43% van het BBP kan men een kerntakendebat niet onder de mat blijven vegen. In crisistijden zie je het bij de buurlanden: overheden die hun huiswerk al maakten, beschikken over meer bewegingsruimte.

Naast de hoogte van de totale belastingdruk draait het bij een fiscale hervorming ook over de relatieve verhoudingen tussen belastinggrondslagen. En meer concreet over welke rechtvaardige belastingprincipes het uitgangspunt moeten zijn voor een brede fiscale hervorming en lastenverschuiving.

De hoogte van iemands inkomen en vermogen is afhankelijk van de eigen inspanningen in combinatie met externe geluks- en omgevingsfactoren. Een rechtvaardig belastingstelsel ontziet zo veel mogelijk de eigen inspanningen terwijl het vooral tracht geluksfactoren te belasten. Daarnaast zorgen belastingen er ook best voor dat externaliteiten in rekening gebracht worden.

Natuurlijk is een overheid niet alwetend. In de realiteit is deze opdeling dus nooit perfect te maken. Wanneer je geluksfactoren wil belasten, raak je steeds aan de eigen inspanningen. Omgekeerd dreig je geen rekening te houden met allerlei geluksfactoren als je de individuele inspanningen zoveel mogelijk probeert te vrijwaren. Bovendien is het in kaart brengen van alle externaliteiten niet eenvoudig. Zoals economen het uitdrukken: een optimaal belastingsysteem moet een evenwicht vinden tussen rechtvaardigheid en efficiëntie. In België is dit evenwicht zoek.

Niets minder dan een fiscale revolutie is nodig. Met Jong VLD poneren we 12 concrete voorstellen om het evenwicht te herstellen en ons belastingsysteem rechtvaardiger, efficiënter en eenvoudiger te maken.

De weg uit het labyrint

1. Verlaag de algemene belastingdruk.

Met een fiscale druk van 43,6% van het bruto binnenlands product heeft België de derde hoogste belastingdruk van de OESO en de EU (2019). Enkel Denemarken en Frankrijk zitten nog hoger. Met 40,4% en 39,3% zitten respectievelijk Duitsland en Nederland significant lager. Vooral qua lasten op arbeid zitten we bij de top. Zo is de loonwig, het verschil tussen het loonkosten voor de werkgever en het nettoloon, nergens groter voor alleenstaanden dan in België.

Dit betekent dat onze algemene belastingdruk fors moet dalen, vooral wat betreft onze lasten op arbeid. Een kerntakendebat is onafwendbaar. We zullen met de kam door alle overheidsuitgaven moeten gaan.

2. Voer een negatieve inkomstenbelasting in.

Dat is voor alle duidelijkheid niet hetzelfde als een universeel basisinkomen (UBI). Het UBI vertrekt dan wel van een positief mensbeeld en breekt met de bureaucratie van vandaag, maar een UBI geeft iedereen onvoorwaardelijk hetzelfde bedrag en houdt geen rekening met het feit dat de noden en behoeftes van mensen verschillen. Hoogopgeleide en gezonde personen kunnen hun levensdoelen gemakkelijker nastreven dan mensen met een mentale of fysieke beperking. Dat maakt het universeel basisinkomen zowel onrechtvaardig als economisch inefficiënt.

De negatieve inkomensbelasting, een idee verdedigd door econoom Milton Friedman, vertrekt van de idee dat elk persoon in ons land recht heeft op een bepaald budget zodat een menswaardig leven mogelijk is. Een bepaalde startkans. Een bepaalde ondergrens die geen verdienste is, maar een basisrecht. Stel dat we zeggen dat elke Belg sowieso recht heeft op 1.000 euro. No questions asked.

We leggen de ondergrens in dat geval hypothetisch op 2.000 euro. Ben je werkloos? Dan heb je nul euro uit arbeid vermeerderd met een negatieve belasting van, bij wijze van voorbeeld, 50% op 2.000 euro. In dat geval ontvang je dus het minimum van 1.000 euro.

Heb je een job en verdien je daarmee 1.300 euro? Dan ontvang je 1.300 euro uit arbeid vermeerderd met een negatieve belasting van 50% op 700 euro (2.000 1.300). In dat geval hou je dus 1.650 euro over.

Heb je een job en verdien je daarmee 2.000 euro? Dan hou je 2.000 euro over.

Heb je een job en verdien je daarmee 3.000 euro? Dan verdien je 3.000 euro uit arbeid vermeerderd met een positieve belasting van 50% op (3.000 2.000) en hou je dus 2.500 euro over.

Een negatieve inkomstenbelasting is een progressieve belasting, de zwaarste schouders dragen ook in dit systeem de zwaarste lasten. Bemerk trouwens dat negatieve inkomstenbelastingen vaak worden voorgesteld aan de hand van een constant marginaal tarief, maar dat ook een progressieve tariefstructuur mogelijk is.

Het voordeel van dit nieuw systeem is dat het verschil tussen werken en niet werken altijd voldoende groot zal zijn. De combinatie van loon uit arbeid en een negatieve inkomstenbelasting maakt dat mensen er sowieso op vooruitgaan met elke euro die ze verdienen.

De negatieve inkomstenbelasting ontgrendelt als het ware het potentieel van elk individu. Het creëert nieuwe opportuniteiten en verhoogt de productiviteitsgraad. Tevens geeft het de mogelijkheid om komaf te maken met de inefficiënte controlemechanismes en de vele cheques en vervangingsinkomens die wij vandaag kennen. Onder andere het leefloon, werkloosheidsuitkeringen en allerlei kansentarieven zijn dan niet langer relevant en worden geschrapt.

3. Schaf de vele aftrekposten af.

Een algemene verlaging van de lasten uit arbeid gaat gepaard met het afschaffen van allerlei aftrekposten. Denk aan het bouwsparen, de dienstencheques of de sociale en fiscale voordelen voor sportverenigingen. De bestaande belastingverminderingen zijn economisch niet efficiënt en zijn typische voorbeelden van een overheid die denkt het gedrag van haar burgers te moeten sturen, maar daarbij vaak het tegenovergestelde bereikt. Er bestaan tientallen voorbeelden van aftrekposten of belastingverminderingen die geen enkele economische toetsing doorstaan. Schaf ze af en verlaag met de opbrengst de algemene lasten uit arbeid.

4. Voer een dual income tax in.

Niettegenstaande dat de algemene belastingdruk verlaagd moet worden, zal de overheid altijd belastinginkomsten nodig hebben. Enerzijds om bepaalde kerntaken uit te oefenen. Anderzijds om te herverdelen. Herverdeling is wenselijk om gelijke startkansen en sociale mobiliteit mogelijk te maken.

De meest efficiënte manier om dit te bereiken is via een belasting op inkomens uit arbeid en kapitaal, maar de lasten op arbeid moeten zo laag mogelijk zijn om de eigen inspanningen maximaal te vrijwaren en werken te belonen. De negatieve inkomstenbelasting geldt hiervoor als basis.

Als we het aandeel van arbeidslasten binnen de totale belastinginkomsten verminderen, dan moeten we het aandeel van kapitaalbelastingen binnen de totale belastinginkomste n vermeerderen. Opgelet: dit wil niet zeggen dat we de kapitaalbelastingen moeten verhogen, want we pleiten voor een algemeen lagere belastingdruk.

Hiervoor kijken we naar het systeem dat in Duitsland en bepaalde Scandinavische landen bestaat, namelijk de dual income tax. Dit is een belastingsysteem waarbij alle belastbare inkomsten worden onderverdeeld in twee groepen, ook boxen genoemd, en vervolgens op een verschillende manier worden belast. De eerste box bevat alle inkomsten uit arbeid en sociale tegemoetkomingen, zoals lonen, pensioenen en uitkeringen. Die inkomsten worden progressief belast, zoals het geval is in ons voorstel van de negatieve inkomstenbelasting. De tweede box bevat alle inkomsten uit kapitaal in de brede zin, zoals onroerende en roerende inkomsten, en ook meerwaarden (na aftrek van de minwaarden). Die inkomsten worden proportioneel belast, wat vandaag het geval is voor de roerende inkomsten, maar niet voor de onroerende inkomsten en de meerwaarden. De belastbare basis zal breder zijn in de tweede box, waardoor het aandeel van lasten op vermogensinkomsten zal toenemen en het aandeel van lasten op arbeid zal verminderen.

5. Schaf het huwelijksquotiënt af.

De vrije keuze van samenleven of alleen leven mag niet bepaald, gestuurd, bevoordeeld of benadeeld worden door de overheid. De personenbelasting dient het individu als maatstaf te hebben. Discriminaties of ongelijke behandelingen worden weggewerkt. We schaffen daarom het huwelijksquotiënt af. Wie vandaag hiervan nog gebruikt maakt, laten we de keuze tussen het bestaande of nieuwe systeem. Voortaan zullen we bij elke fiscale maatregel een single- toets doen, waarbij we fiscale discriminatie tegenover singles, die trouwens nergens in de OESO meer personenbelasting betalen, tegengaan.

6. Actualiseer en hervorm de belastingen op onroerend goed.

Als we de lasten verschuiven naar vermogensinkomsten, moeten we de belastingen op onroerend goed actualiseren. Vandaag zijn de kadastrale inkomsten, eigenlijk een soort ‘btw op huiseigendom’, gebaseerd op cijfers van 1976. Dat was de tijd waarin ’t Zuid in Antwerpen nog een volksbuurt was, terwijl het vandaag een exclusieve woonbuurt is. Een grondige herziening van de belastingen op onroerend goed, en al zeker op de meerwaarde van de bijbehorende grond, is niet langer te vermijden, zoals ook The Economist een tijd geleden beargumenteerde. Daarbij is het belangrijk om deze aanpassingen gradueel vorm te geven zodat de vastgoedmarkt niet voor onverwachte verrassingen komen te staan.

7. Geef prioriteit aan lastenverlagingen op arbeid, eerder dan de successierechten en schenkingsbelastingen te verlagen.

Belastingen op erfenis voelen enorm onrechtvaardig aan, maar we moeten durven zeggen dat dit eigenlijk de meest faire belastingen zijn. In de veronderstelling dat belastinginkomsten nodig zijn, moeten eigen verdiensten worden beloond, maar geluksfactoren worden belast. Liberale democraten streven naar sociale mobiliteit, niet naar het in standhouden van familiale rijkdommen. Liberalen streven naar gelijke startkansen.

In 2017 werd er in Vlaanderen voor 1,41 miljard euro aan erfenisbelasting geïnd. Op een totaal geërfd vermogen van 11,5 miljard euro zorgt dit voor een gemiddelde belastingvoet van 12,3%. Dat jaar betaalden de Vlamingen maar liefst 30,4 miljard euro aan personenbelastingen, wat neerkomt op een gemiddelde belastingvoet van 23,6%. Is het fair dat de lasten op arbeid bijna dubbel zo hoog liggen als de lasten op erfenis? De vraag stellen is ze beantwoorden.

We moeten de lat qua grensbedragen voor de hoogste belastingschijven zeker niet te laag leggen, want de incentive die ouders hebben om iets door te geven aan hun kinderen moet zeker blijven bestaan. Net zoals er komaf mag gemaakt worden met de onzinnige percentages in de zijlijn. Maar budgettair moet een verlaging van de arbeidslasten voorrang krijgen vanuit een meritocratisch en economisch oogpunt.

8. Installeer een uniform btw-tarief.

Gemiddeld genomen bedraagt het btw-tarief in België 10%, maar afhankelijk van de producten ligt het tarief momenteel op 0%, 6% of 21%. Het getrapt systeem probeert het regressief karakter te verminderen, maar dit is niet de meest aangewezen weg. Het klopt dat de btw zwaarder weegt voor de lagere inkomensklassen, maar de lagere tarieven gelden ook voor de hogere inkomensklassen. Herverdelingsobjectieven kun je efficiënter realisere n via de arbeids- en vermogenswinstbelastingen. Internationaal gezien zijn onze consumptiebelastingen erg laag. Naast lasten verschuiven naar vermogen is ook een verschuiving naar consumptie aangewezen. Het bevordert onze export, doordat de hogere btw ook op buitenlandse producten wordt geheven terwijl de inlandse bedrijven deze hogere btw in hun prijzen deels kunnen compenseren doordat hun arbeidsprocessen goedkoper worden door de lagere lasten op arbeid. De relatieve prijzen veranderen zo ten voordele van de binnenlandse producten. De verschillende tarieven en uitzonderingen zijn bovendien vaak het gevolg van lobbywerk en missen dankzij historische evoluties alle logica. Een uniform btw- tarief tussen 12 à 15% voor alle producten lijkt redelijk en in lijn met alle internationale aanbevelingen.

9. Installeer een CO2-taks.

In Europees perspectief heeft België bij de laagste milieubelastingen. Milieubaten of -kosten worden niet altijd juist geïnternaliseerd en ecobelastingen zetten dit recht. Het is niet logisch dat een treinticket meer kost dan een vliegticket. Het is niet logisch dat onze energiefiscaliteit een niet uitlegbaar kluwen is. Het is niet logisch dat het goedkoper is om pakjes vanuit China te laten leveren terwijl de lokale ondernemingen hier failliet gaan. Beter dan dit te verbieden, dienen we gewoon de externaliteiten in kaart te brengen en via een CO2-taks door te rekenen. Hiermee laten we de vrije markt spelen en kunnen consumenten en producenten tot een nieuw evenwicht komen. Deze CO2-taks voeren we best in op Europees niveau, maar bij het uitblijven hiervan ontwikkelt België zich hierop tot een voorloper.

10. Voer een slimme kilometerheffing in ter vervanging van de huidige verkeersfiscaliteit.

Een andere externaliteit die we als samenleving meer in rekening moeten brengen, zijn onze files. De fileproblematiek in Vlaanderen is structureel scheefgegroeid. Rekeningrijden is een efficiënt instrument om de bestaande wegcapaciteit zo goed mogelijk te gebruiken, aangezien het belastingneutraal kan georganiseerd worden door o.a. de afschaffing van de huidige verkeersbelastingen. Voorbeelden uit het buitenland tonen dat rekeningrijden grote maatschappelijke baten met zich meebrengt.

11. Creëer meer internationale samenwerking en harmonisatie.

Zeker de vennootschapsbelasting heeft hier nood aan. Elk voorstel dat pleit voor een Europese minimumbelasting verdient onze steun. De manier waarop landen als Luxemburg of Monaco freeriden op Europese collega’s is niet te tolereren en verdient een scherpe veroordeling. Daarom voeren we een Europese minimumdrempel in aangaande de vennootschapsfiscaliteit (in lijn met de voorstellen die in de G20 circuleren).

12. Schaf de algemene financiering van religies af.

Als liberalen opnieuw mochten beginnen van een wit blad, dan zouden we de band van de overheid met geloofsgemeenschappen waarschijnlijk helemaal anders uittekenen. We werken echter binnen een traditie van 200 jaar. Het Franse systeem kennen we hier niet. Onze overheid erkent religies en voorziet een passend wettelijk kader voor lokale geloofsgemeenschappen. We beseffen met Jong VLD dat we dit niet plotsklaps zullen veranderen. Maar we kunnen beginnen met de financiering van religies vanuit de algemene middelen. Dat zou geen evidentie mogen zijn. Wat ons betreft kan een levensbeschouwelijk vrij individu niet verplicht worden bij te dragen aan de financiering van een religie. Voortaan zal de belastingbrief een apart onderdeel kennen waarbij iedereen de keuze krijgt om een apart en bijkomend perce ntage bij te dragen dat rechtstreeks aan de inrichtende instanties van de religieuze gemeenschap wordt gestort. Deze belasting, beter bekend naar de Duitse evenknie van de ‘Kirchensteuer’, maakt in feite dat elke godsdienst gefinancierd wordt door zijn aanhangers. Op een transparante manier.

Download deze visietekst via deze link in PDF-formaat.

Showing 2 reactions

Please check your e-mail for a link to activate your account.
  • Tom Kloeck
    followed this page 2022-02-26 15:09:48 +0100
  • Benjamin Torfs
    published this page in Jong VLD Papers 2022-02-16 19:12:09 +0100